Home

AISHA Examentrainer

VWO - MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN - TV1

Opgave 4: Opkomstplicht

Context bij Opgave 4

Inleiding: Nederland kende van 1917 tot 1970 bij de verkiezingen een opkomstplicht. In die periode gingen bijna alle stemgerechtigden naar de stembus. Op niet-stemmen stond een geldboete. In Belgiรซ geldt de opkomstplicht nog steeds.
De Nederlandse regering heeft de opkomstplicht in 1970 afgeschaft. Een reden daarvoor was dat de plicht moeilijk te handhaven was. Een andere reden was dat de regering ervan uitging dat kiesgerechtigden toch wel gingen stemmen. Nog een reden voor afschaffen was dat mensen door de verplichting juist tegenzin kregen om te gaan stemmen. Ruim vijftig jaar na de afschaffing pleiten de Belgische politicus Calvo en politicoloog Otjes voor een herinvoering van de opkomstplicht in Nederland. Deze opgave gaat over een opkomstplicht voor politieke verkiezingen.

tekst 5

Bijzonder lage opkomst? Een opkomstplicht biedt uitkomst

(...) Nederland heeft [de opkomstplicht] in 1970 afgeschaft. Maar juist de opkomstplicht, die bijvoorbeeld in Belgiรซ nog steeds geldt bij de landelijke verkiezingen (...) geeft de verkiezingsuitslag en wat daarmee gebeurt in gemeenteraden, colleges, parlementen en regeringen meer legitimiteit. (...) De stem van iedere burger moet immers even zwaar tellen in het gemeentebestuur en het landelijk beleid. Want het zijn juist specifieke groepen kiezers die als eerste afhaken in een stelsel zonder opkomstplicht: mensen met een kleinere portemonnee, mensen met een migratie-achtergrond, jongeren en mensen met een praktische opleiding. De verkiezingsuitslag reflecteert zo niet de mening van de hele bevolking, maar vooral van mensen die het al goed voor elkaar hebben. Wanneer bepaalde groepen afhaken, wordt het minder dwingend om de problemen aan te pakken, waar juist zij mee te maken hebben. Zoals woningnood, discriminatie en de verschillen in kansen tussen wijken. Immers, de kiezers die daarmee te maken hebben, laten hun stem minder vaak horen. (...)

Gebruik tekst 5.

Vraag 21 (Max. 4 punten)

Calvo en Otjes leggen in hun pleidooi voor een opkomstplicht een verband tussen representativiteit en sociale ongelijkheid. Beredeneer het effect van representativiteit op sociale ongelijkheid volgens Calvo en Otjes. Gebruik in je redenering:

  • de omschrijving van het kernconcept representativiteit en informatie uit tekst 5 waaruit representativiteit blijkt;
  • de omschrijving van het kernconcept sociale ongelijkheid en informatie uit tekst 5 waaruit sociale ongelijkheid blijkt.
Snelste AI-hulp Slimste AI-hulp