De volgende dag merkt Ingrid dat zij maar 40% van het totaal aantal ijsjes heeft verkocht. Henk lacht, hij heeft 60% van het totaal verkocht. Hij heeft de nacht ervoor stiekem zijn strandtent naar het midden van het strand verplaatst.
Leg uit dat de afzet van Henk stijgt vanwege de nieuw gekozen plek.