Hieronder staan zeven uitspraken naar aanleiding van tekst 2 en 3. 1 De auteur benadert zowel beeld als schrift positief. 2 De auteur is bezorgd over de gevolgen van ontlezing voor de maatschappij. 3 De auteur presenteert zich als leesliefhebber. 4 De auteur richt zich in de tekst tot het onderwijs. 5 De auteur richt zich in de tekst tot de politiek. 6 De auteur vindt dat boeken iets unieks kunnen bewerkstelligen bij de lezer. 7 De auteur ziet een generatiekloof op het gebied van lezen. Geef voor elke uitspraak aan of deze van toepassing is op alleen tekst 2, alleen tekst 3 of allebei. Noteer steeds het nummer van de uitspraak en zet je antwoord daarachter.